Het stripverhaal, of kortweg de strip, wordt ook wel een beeldverhaal genoemd. Een strip bestaat uit een hele reeks illustraties die met elkaar een verhaal vertellen. Vaak hebben deze illustraties allemaal tekstballonnen waarin staat geschreven wat de figuren die op de illustratie te zien zijn zogenaamd zeggen. Meestal wordt het stripverhaal gemaakt door een striptekenaar én een scenarioschrijver. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de tekenaar ook het verhaal bedenkt of dat er meerdere tekenaars zijn en meerdere verhaalschrijvers. Een comic is de Amerikaanse versie en de Manga is een Japanse uitvoering van de strip.
Tekeningen in plaats van geschriften
Het ‘Tapijt van Bayeux’ is eigenlijk een voorloper van het stripverhaal. Op dit tapijt werden namelijk de gebeurtenissen van de slag bij Hastings uitgebeeld. Ook heeft men in grotten een vroege vorm van de stip ontdekt, bijvoorbeeld in de Grotten van Lascaux. In die tijd kon men nog niet schrijven, dus alles werd met tekeningen verteld. Eigenlijk is het Egyptische hiërogliefenschrift ook een vorm van een beeldverhaal. De oudste stripverhalen met beeld én tekst komen uit de klassieke oudheid. Voor Nederland was de zogenaamde Maan- en Klaagbrief uit 1493 het oudste stripverhaal met tekstballonnen.
Het eerste stripverhaal
Het eerst moderne stripverhaal werd in 1845 gepubliceerd door de Zwitser Rodolphe Töpffer. In Nederland kennen we het als de stripverhalen van Mijnheer Prikkebeen. Rond het midden van de 19e eeuw kwamen er stripverhalen in de kranten, waarvan ‘The Yellow Kid’ in 1894 een van de eersten was. Eind jaren ’30 kwamen in Amerika de eerste strips uit zoals we deze nu kennen; boekjes waar delen van werden uitgebracht met iedere keer dezelfde hoofdpersoon.